Civiclab en Landlustlab zijn onderdeel van het project Buurtverbinding, een initiatief van het ROC van Amsterdam, ROCTOP, Dock, Civic Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam. Lab studenten bezoeken eenzame buurtbewoners voor een praatje en een kop koffie, helpen met de administratie of gaan samen boodschappen doen. Daarnaast bieden zij ook ondersteuning bij bestaande activiteiten in de wijk. De studenten kunnen ook ondersteunen bij het ontlasten van gezinnen in de buurt.
Kaylee Schilder, participatiemedewerker bij Civic Amsterdam, sprak met Nisrine Boutzaght en Senna Kok. Nisrine is stagiaire bij het Landlustlab, rondt dit jaar haar mbo-opleiding af en begint dan aan haar vervolgstudie. Senna Kok loopt momenteel stage bij het Civiclab en zit in haar tweede studiejaar van het mbo. Kaylee sprak hen over hun ervaring bij het lab, hun ervaring als mbo’er in de wijk en de ontwikkeling die zij doormaakten bij het project buurtverbinding waarbij zij hulp bieden aan buurtbewoners.
Hoi Nisrine en Senna, hoe hebben jullie je eigen persoonlijke ervaring ingezet tijdens de stageperiode?
Nisrine: “Normen en waarden zoals respect en acceptatie heb ik altijd meegekregen vanuit huis. In mijn cultuur staat de zorg voor familie en naasten centraal. Als oudste dochter heb ik ook altijd voor mijn zusjes gezorgd en heb ik van jongs af aan al verantwoordelijkheid en zorgzaamheid ontwikkeld. Als hulpverlener is het willen zorgen voor anderen een belangrijke basisvaardigheid en van jongs af aan wist ik dat ik graag anderen wilde helpen. Omdat ik van nature erg nieuwsgierig ben ingesteld, ga ik altijd op de zoek naar de oorzaak van een probleem. Mede hierdoor heb ik mij goed kunnen ontwikkelen.”
Senna: “Door de kennis die ik heb opgedaan binnen mijn familie, denk hierbij bijvoorbeeld aan dementie, kan ik mij goed verplaatsen in ouderen die zich niet gehoord voelen of eenzaam zijn. Dan doen we even een spelletje of een praatje. Doordat ik altijd verantwoordelijkheid heb moeten nemen in mijn persoonlijke leven, kan ik dat hier ook toepassen. Ik kan mij goed inleven wanneer mensen zich zwak voelen bijvoorbeeld. Ik krijg hier veel dankbaarheid voor terug. Het is belangrijk om te begrijpen dat stage veel meer is dan alleen uren en opdrachten maken.”
Waar zijn jullie het meest trots op tijdens de opleiding?
Nisrine: “Mijn grootste ontwikkeling is dat ik nu veel sterker in mijn schoenen sta dan toen ik met de opleiding begon. Ik streefde telkens naar bevestiging van anderen, terwijl ik juist hoorde te vertrouwen in mijn leerproces. Ik heb geleerd dat fouten maken menselijk is en het belangrijkste is dat je het vak met liefde uitoefent. Ik was zo bezig met fouten verbeteren, dat ik niet meer inzag waarom ik ervoor had gekozen om in het welzijn te werken. Gelukkig kwam er een keerpunt waarop ik inzag dat de perfecte hulpverlener niet bestaat en iedereen zo zijn eigen valkuilen heeft.”
“Door het mbo heb ik vooral veel ervaring in de praktijk kunnen opdoen en daar ben ik heel trots op. Ik start na de zomervakantie op het hbo met de opleiding Social work en met de nodige ervaring die ik heb opgedaan hoop ik mijn omgeving ook te kunnen inspireren.”
“Het mbo heeft mij geholpen mijn zelfvertrouwen te vergroten. Je krijgt de kans om te oefenen en daardoor krijg je meer zelfvertrouwen omdat je dan weet dat je het kan..”
Senna: “Het mbo heeft mij geholpen mijn zelfvertrouwen te vergroten. Je krijgt de kans om te oefenen en daardoor krijg je meer zelfvertrouwen omdat je dan weet dat je het kan. Op het mbo mag je in plaats van alleen maar in de schoolbanken zitten, heel zelfstandig te werk gaan zodat je er achter kan komen wat je leuk vindt en wie je bent. Door deze stage heb ik geleerd dat verschillende mensen verschillende zorg nodig hebben. Ik heb ook veel geleerd hoe een dag als sociaal werker er uit ziet en welke taken er nog meer bij horen in dit werk, naast het begeleiden van cliënten. Ook heb ik veel kunnen leren over samenwerken met collega’s en netwerkpartners.”
Marie Louise, directeur van Civic Amsterdam, is te spreken over de praktische houding van de mbo’ers.
Hoi Marie Louise, hebben we mbo’ers nodig in het Sociaal werk? Je hoort wel eens dat er hbo’ers aan worden genomen om ‘de kwaliteit te waarborgen’.
Marie Louise: “Juist in bepaalde functies is het niet nodig om een hbo’er in te zetten en heb je meer aan de vaak iets praktischere en pragmatischere houding van een mbo’er. Een mbo’er brengt andere kwaliteiten mee en kan misschien in bepaalde gevallen zelfs beter de brug slaan naar onze doelgroepen. Omdat je als sociale organisatie het liefst een afspiegeling wil zijn van de samenleving hoort daar ook de mbo’er bij. Waar we wel tegenaan lopen in het sociale werk is dat het vaak krap gebudgetteerd is en er wel veel van mensen gevraagd wordt. De keuze valt dan eerder bij kleinere organisaties op hbo’ers omdat die vaak (niet altijd!) wat breder inzetbaar zijn en eerder zelfstandig kunnen werken en zonder begeleiding bijvoorbeeld netwerkoverleggen kunnen bijwonen.”
“..In bepaalde functies is het niet nodig om een hbo’er in te zetten en heb je meer aan de vaak iets praktischere en pragmatischere houding van de mbo’er..”
Wat zie jij voor mogelijkheden voor mbo’ers?
Marie Louise: ‘Er zijn veel mogelijkheden voor mbo’ers in het sociaal werk waarin bepaalde functies zoals bijvoorbeeld jeugdwerk, (agogisch) beheer en ambulante ondersteuning, vaak gezien worden als ‘mbo-functie’. Maar veel ondersteunende functies kunnen ook op mbo-niveau ingericht worden wanneer er voldoende begeleiding is of als er collega’s zijn om dit mee samen te doen. Denk hierbij aan mantelzorgondersteuning, begeleiding kleinschalig bewonersinitiatief, administratieve ondersteuning bij schuldhulpverlening en begeleiding bij collectieve bijeenkomsten vanuit maatschappelijk werk.”
Mei 2021